Eloquent

Jakhals Frank Evenblij complimenteert een collega door haar ‘eloquent’ te noemen. Dat woord klinkt chique, maar welk compliment geeft Evenblij hier nu eigenlijk?

Het bijvoeglijke naamwoord ‘eloquent’ betekent volgens Woorden.org ‘welbespraakt’ en ‘welsprekend’. Op Woorden-boek.nl wordt daarnaast een meer toegankelijk synoniem van ‘eloquent’ gegeven, namelijk ‘goedgebekt’. Van het bijvoeglijke naamwoord ‘eloquent’ bestaat ook een zelfstandig naamwoord, namelijk ‘eloquentie’. Volgens Woorden.org is dit woord afkomstig van het Latijnse ‘eloquentia’, dat ‘welsprekendheid’ of ‘welbespraaktheid’ betekent. Woorden-boek.nl maakt ook dit begrip erg toegankelijk met het synoniem ‘goedgebektheid’.

Het is helemaal niet zo gek dat de Romeinen zo’n woord kenden, want in de Romeinse tijd was (onder andere in de juridische wereld) de ‘retorica’ van groot belang, oftewel de leer van de welsprekendheid, zoals Woorden.org het begrip omschrijft. Iemand die de leer van welsprekendheid beoefent, wordt een retoricus genoemd. De ‘eloquentia’ is een specifieke vorm van retorica, zoals het volgende (versimpelde) citaat van de Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren (DBNL) duidelijk maakt:

Die vorm van welsprekendheid (retorica) die gericht is op de praktijk, de mondelinge voordracht van teksten. Zo is er in de 19e eeuw sprake van ‘uiterlijke welsprekendheid’ ter aanduiding van die retoricale activiteiten [activiteiten die met welsprekendheid te maken hebben] die gekenmerkt worden door aandacht voor [de mondelinge voordracht], de declamatie. Men vindt deze [vorm van retorica] met name in genootschappelijke kringen, [zoals in] genootschappen [van dichters].

Een ander – hiermee samenhangend – aspect van de eloquentia is de zorg voor mimiek en gebaren, die er in de 19e eeuw toe leidde dat de voordrachtskunst evolueerde in de richting van het toneelspel (drama).

Het zelfstandig naamwoord ‘eloquentie’ brengt ons via Encyclo bij een ander moeilijk woord, tevens een synoniem van ‘eloquentie’, namelijk ‘flux de bouche’ (en dat is iets wat je ‘hebt’). De overduidelijk Franse woordcombinatie zou volgens de Nederlandse Taalunie weliswaar verouderd zijn, maar wel in de Nederlandse taal zijn ingeburgerd en ‘welbespraaktheid’, ‘radheid van tong’ en ‘woordenvloed’ betekenen. Echt correct is de uitdrukking echter niet; ze betekent letterlijk vertaald ‘speekselvloed’. Hoewel er een correcte uitdrukking bestaat in het Frans (namelijk ‘flux de paroles’, die letterlijk ‘woordenvloed’ betekent), wordt deze in het Nederlands nauwelijks gebruikt. Als iemand wordt beschreven als hebbende een ‘flux de bouche’, dan wordt bedoeld dat diegene goed van de tongriem gesneden is.

Die laatste is wellicht een bekende uitdrukking, maar wat betekent het hierboven genoemde ‘radheid van tong’? Moet die ‘d’ geen ‘p’ zijn? Nee; hoewel ‘rapheid’ volgens het puzzelwoordenboek van MijnWoordenboek.nl wel een synoniem is van ‘radheid’, betekent dit woord volgens DBNL ook ‘vluchtigheid’ en ‘snelheid’ en volgens MijnWoordenboek.nl verder ‘vaardigheid’ en ‘vaart’. De bespreking van ‘radheid’ in het puzzelwoordenboek op MijnWoordenboek.nl leidt ons naar een laatste moeilijk woord en synoniem, namelijk ‘volubiliteit’. Dit woord betekent volgens Woorden.org dus hetzelfde als ‘radheid’, maar kan interessant genoeg ook de betekenis ‘welbespraaktheid’ hebben.

[important]De collega van Frank Evenblij is dus snel met haar tong, heeft een speekselvloed en is een welbespraakt beoefenares van een tak van de leer van de welsprekendheid die zich richt op mondelinge voordracht. Met het geven van dit compliment toont Evenblij zich overigens ook behoorlijk eloquent.[/important]